Witmor, ritme en compositie


Sinds hij in 1985 een startstipendium van het toenmalige Ministerie van WVC toegewezen kreeg, ontwikkelde Tjade Witmaar (Den Haag, 5-8-1956) zich eerst van een oorspronkelijk figuratief-expressionistisch beeldende naar een meer experimentele stijl van collages, waarin o.a. foto’s verwerkt waren. In 1990 emigreerde hij echter naar Spanje, waar de kleur en primaire vormen meer en meer een rol in zijn werk zouden gaan spelen.

Omdat daar aanvankelijk andere visuele terreinen, als grafisch ontwerp en illustratie, zijn aandacht zouden krijgen, had hij pas in 1996 zijn eerste serie exposities van schilderijen. Onder de titel ‘Binnenlandschappen’ brak hij met het voorgaande, meer hermetische werk, en zette hij -intussen had hij de artiestennaam 'Witmor' aangenomen' een stap naar primaire vormen en kleuren. Door middel van inkadering en compositie gaven die de beschouwer een inkijk in een innerlijk landschap. El País beschreef dit werk als «schilderijen met een enorme vormelijke eenvoud en elementaire kleuren, met de eigen omgeving als thema» (17-5-1996). ABC schreef: «(...) een coloristische en eenvoudige stijl, haast kinderlijk» (17-5-1996).

Iconen
In de jaren, die volgden, zou Witmor’s schildertaal, beïnvloed door zijn andere professionele bezigheden, eigenlijk alleen maar steeds grafischer worden. Een bestaande moderne iconografie trad zijn werk binnen en tegelijkertijd gaf hij de indruk te zoeken naar vormen, die eenzelfde soort waarde daarin konden hebben. Zelf zegt hij hierover: ‘Het was mijn manier om meer en meer naar een zekere eenvoud te zoeken. De mens heeft altijd gebruik gemaakt van iconen, van symbolen, en getracht ze te simplificeren om een semantiek effect te benadrukken. Maar ik wilde ze ook uit hun context halen en er zo een nieuwe, persoonlijke betekenis aan geven binnen mijn schilderijen. Door ze als vlakke, kleurrijke figuren op het doek te herhalen, wilde ik er bovendien een gevoel van beweging, tijd en evolutie mee opwekken.’

Om die herhaling te bereiken, gebruikte hij kartonnen mallen. De noodzaak van een volgende stap van het gebruik van die mallen naar een drukvorm leek vanzelfsprekend. Niet lang daarna begon Witmor daarom met hout- en linosnede te werken. Tussen 2007 en 2009 werkte hij vrijwel uitsluitend met die techniek. ‘Ik kwam er zo achter dat het me eigenlijk niet zozeer ging om de figuren en de herhaling, maar juist om compositie en ritme. Daarom begon ik teksten te gebruiken en me te interesseren in hoe experimentele vormdichters als Kurt Schwitters en Theo van Doesburg dat indertijd deden. Maar ook hun gedichten waren eigenlijk slechts de aanleiding om tot een compositie te komen. Ik besloot dus uiteindelijk om me daar niet van te laten afleiden en uit te gaan van maar één eenvoudige vorm, eigenlijk de meest primaire, die er bestaat: de geometrische vorm.’

Zo ontstonden de eerste composities, bestaande uit slechts rechthoeken, ruiten of driehoeken. Later bracht Witmor deze vormen over naar zijn doeken. ‘Bij de houtsnedes drukte ik de kleuren over elkaar heen of naast elkaar. Daardoor ontstond vooral ritme, maar weinig diepte. De mogelijkheid om uit het platte vlak te komen, die een doek biedt, lonkte me steeds meer. Ik wilde een andere dimensie aan mijn composities geven.’

In 2010 voegden Tjade Witmaar een derde dimensie aan zijn doeken toe, wat beschilderde reliëfs ten gevolge had. Ten alle tijden blijven ze geometrische vormen benadrukken.

Januari 2012

Voor meer informatie zie >>Witmor Art blog