Het Barcelona van Gaudí


De architect Gaudí is meer dan ook verbonden met de stad Barcelona. Daar staat zijn nog altijd onvoltooide meesterwerk, de ‘Sagrada Familia’ (zie bovenstaande foto), een modernistische kathedraal dat waarschijnlijk pas in 2026 af zal komen. Ook zijn vooral bekend van hem de huizen ‘Casa Milà’ en ‘Casa Batllo’, en het ‘Park Gúell’.

Leven van Gaudí
Gaudí, of Antoni Gaudí i Cornet, werd geboren in Reus op 25 juni 1852. Op zijn zeventiende ging hij in Barcelona architectuur studeren aan de ‘Escola Superior d´Arquitectura. Hij werd daar niet beschouwd als een goede student, maar hij viel wel op vanwege zijn eigenzinnigheid. Tijdens zijn diplomauitreiking zei de directeur over hem: ‘He aprobado a un loco o a un genio’ (Ik heb een gek of een genie laten afstuderen).
In die tijd was in de Europese architectuur de Romantiek in opgang. Deze bouwstijl stond -i.t.t. tot het eerdere strenge Neoclassicisme- open voor bouwstijlen uit het verleden, die niet alleen als klassiek beschouwd werden. Er was in die tijd vooral een ‘revival’ van de middeleeuwse bouwstijlen. Gaudí was vooral geïnteresseerd in de gothiek en maakte reizen om in steden als Carcasonne en Taragona de kathedralen te zien.

Grote opdracht. Voordat Gaudí’s naam bekendheid had gekregen ontving hij eigenlijk bij toeval al een zeer belangrijke opdracht, die zijn verdere leven zou bepalen. De rooms-katholieke vrome broederschap ter ere van de heilige Jozef in Barcelona wilde in 1881 een kerk laten bouwen ter ere van de ‘Sagrada Família’ (de Heilige Familie: Jozef, Maria en Jezus). De opdracht ging eerst naar Francisco de Paula del Villar, een architect voor wie Gaudí in zijn studententijd gewerkt had. Deze trok zich echter na het begin van de werkzaamheden terug. Vervolgens kwam Joan Martorell, op dat moment de referentie voor de nieuwe Catalaanse architectuur, in beeld, maar deze weigerde. Omdat de onbekende –en op dat moment nog anti-kerkelijke- Gaudí met hem bevriend was werd hij naar voren geschoven en kreeg de jonge architect uiteindelijk in 1883 de opdracht. In datzelfde jaar begon ook de bouw van ‘Casa Vicens’, een combinatie van baksteen en natuursteen, maar aan de buitenkant bedekt met tegels. De geometrische patronen die deze vormen, doen vooral denken aan Arabische bouwkunst. Gaudí had zich laten inspireren door de oude Moorse architectuur in Spanje en moet zeker ook beïnvloed zijn door de kunstcriticus John Ruskin (1819-1900). Deze schreef in 1853 dat ‘het ornament de oorsprong is van de architectuur’.
Het huis, waarvan Gaudí ook het interieur ontwierp, is zeer eclectisistisch -het combineert vele stijlen. Zo zitten er op het balkon van een hoektoren engeltjes, die aan de Italiaanse Renaissance kunstenaar Rafaël doen denken, en is de eetkamer Art Nouveau.

Güell. Gaudí´s werk, dat valt onder het zg. ´Modernisme català’, een Catalaanse uiting van de Art Nouveau en tevens een uiting van het Catalaanse nationalistische gevoel, heeft tijdens zijn leven van overheidswege nooit de erkenning gekregen, die het verdiende. Hij ontving alleen ooit een prijs voor één van zijn minst opvallende werken, ‘Casa Calvet’. Toch werd hij door vele anderen wel gewaardeerd, zoals door Eusebi Güell i Bacigalupi. Deze rijke adellijke industriëel was iemand die kunstenaars geldelijk ondersteunde en bij hem thuis uitnodigde, kortom een mecenas. Op het moment dat Gaudí hem leerde kennen, moest Güell zijn waardering vooral laten baseren op ontwerpen, zoals die hij tijdens de wereldtentoonstelling van 1888 in Brussel gepresenteerd werden.
Voor Güell zou Gaudí diverse projecten onder handen nemen, zoals het ‘Palau Güell’ (1886-1889). Ook dit huis is een veelheid van stijlen. Vooral de bizarre torentjes op het dak vallen op. Gaudí trok met dit gebouw voor het eerst de aandacht van de pers.
Ook zou Gaudí in 1900 opdracht krijgen voor het zg. ‘Park Güell’. Behalve alle gebouwen ontwierp hij ook veel van de mozaïeken, waarmee hij aantoonde behalve architect ook schilder een beeldhouwer te kunnen zijn. Het park was oorspronkelijk bedoeld als woonwijk, maar is dat nooit echt geworden. Wel woonde Gaudí er zelf enige tijd.

Laatste jaren. In 1914 besloot Gaudí, ooit nog vrijmetselaar en socialist, maar die nu het katholicisme herontdekt had, zich alleen nog maar aan de ‘Sagrada Familia’ te wijden. Er wordt gezegd dat hij –terwijl hij geheel geabsorbeerd door zijn werk- voor de ‘Sagrada Familia’ een paar stappen achteruit deed om de ontwikkeling van het bouwwerk beter te kunnen bekijken en zodoende door een langsrijdende tram werd gedood. Dat is slechts voor een deel waar. Inderdaad werd hij op 7 juni 1926 door een tram aangereden, maar dat gebeurde op de Gran Via de les Corts Catalanes. De tram stopte niet en Gaudi bleef zwaar gewond achter. Omdat niemand hem herkende werd hij vanwege zijn sjofele voorkomen naar het Hospital de Sant Pau, het armenziekenhuis, gebracht. Daar stierf hij op drie dagen later. Hij liet geen nazaten achter, want hij was nooit getrouwd. Vermoed wordt dat hij in 1884 enige tijd verloofd was, maar onbekend is met wie. Hij ligt begraven in een crypte van de ‘Sagrada Familia’.

Gaudí's werken in Barcelona
- De ‘Sagrada Familia’ (1883-?). Sinds de eerste steen gelegd werd in 1882 heeft de bouw van deze kathedraal alleen tijdens de Spaanse burgeroorlog stilgelegen. Na de dood van Gaudí zijn de arcxhitecten Francesco Quintan, Puig Boada en Lluis Gari erbij betrokken geweest. De bouw is echter geheel afhankelijk van de giften, van de bezoekers en duurt al zo lang dat bepaale delen, die al lang voltooid zijn, al gerenoveerd moeten worden –iets wat natuurlijk ook voorkwam bij de bouw van Middeleeuwse kathedralen, die soms enkele eeuwen duurden. De kerk werd op 7 november 2010 gewijd door paus Benedictus XVI en zal vermoedelijk voltooid worden rond 2026.

- Casa Vicens (1883-1889). De ‘Casa Vicens’ is een goed voorbeeld van het zg. ‘Modernisme Català’, de Catalaanse uiting van de Art Nouveau stijl. Het staat aan de Carrer de les Carolines in de wijk Gràcia en werd gebouwd in opdracht van de tegelfabrikant Manuel Vicens i Montaner, Het bestaat uit twee etages. De onderste is gebouwd in een tarditionele Spaanse stijl. Het bovenste vertoont echter de invloeden van de oude Moorse ‘mudéjar’ stijl. De gevel, okerachtig natuursteen achter baksteen, is versierd met uitspringende erkertjes en geometrisch aangebrachte tegels, door Gaudí zelf ontworpen naar voorbeeld van de afrikaantjes die op het terrein groeiden. Het smeedijzeren hek werd naar ontwerp van Gaudí gemaakt naar kleimodellen van dwergpalmbladeren, die ook op het terrein aangetroffen werden.
In 1924 werd het huis in opdracht van de familie Jover, die het in 1899 overnam, door de architect Juan Bautista de Serra Martínez uitgebreid, waardoor het des te meer een mengelingvan stijlen vertoont. Sinds 2005 staat het op de lijst van werelderfgoed van de Unesco.

- Finca Güell (1884-1887). Bij de bouw lag dit landgoed van de familie Güell buiten de stad Barcelona. Intussen is de stad zodanig gegroeid dat het erdoor is opgeslokt.
Het bouwwerk bestaat uit twee gebouwen, een stallencomplex en een portiershuis, die verbonden zijn door een groot smeedijzeren hek in de vorm van een vliegende draak. Het is ontworpen in een moderne versie van de Moorse ‘mudéjar’ stijl. Aan de buitenzijde hebben de gebouwen amper vensters.

- Palau Güell (1886-1889). ‘Palau Güell’, of Paleis Güell, is een herenhuis dat door Gaudí werd ontworpen voor de industriëel en graaf Eusebi de Güell. Het is gebouwd rond een centrale ruimte of ontvangstzaal. In de voorgevel zijn twee grote poorten en zuilen, die in paraboolvorm zijn gebouwd, toendertijd een vernieuwing binnen de architectuur. De plafonds zijn geornamenteerd met houtmotieven en op het dak is een compositie van schoorsteenpijpen met allemaal een verschillende ornamentiek. Hier is ook de koepel te zien van de ontvangsthal, die van binnenuit doet denken aan een sterrenhemel. Daarin zijn ronde lichtvensters geplaatst.
Ook dit bouwwerk van Gaud’i staat op de werelderfgoedlijst van de Unesco.

- Park Güell. (1900-1914)Het stadspark ‘Park Güell´ligt in de wijk Gràcia in het noordoosten. Het bestrijkt een oppervlakte van 15 hectare van pijnbossen, lanen met palmen en een plein. Door het park kronkelt een met gebroken tegels gedecoreerde bank.
In 1900 kreeg Gaudí de opdracht om hier een tuindorp of woonwijk te bouwen. De opdrachtgever, de graaf van Güell, was een voorstander van sociale hervormingen en wilde dit met een burgerwoongebied uitdrukken. Zijn oorspronkelijke bedoeling was dus absoluut geen park. Er waren zestig huizen gepland, waarvan er echter slechts werden verkocht. In één van hen ging Gaudí zelf wonen.
Zo kwam Gaudí langzamerhand op de idee van een recreatiepark of tuinstad en ontstonden de dubbele trap met salamander (genaamd de Draak) en de kronkelende bank. De laatste staat symboliek voor de slang, waarbij het park het aardse paradijs moet voorstellen en het plein de appel. Alles is belegd met ontelbare mozaïekstukjes, vaak scherven die afwal waren van keramiekbedrijven.
In het park staat het ‘Casa Museu Gaudí’, een klein museum, met in de vroegere portiersloge de souvenirwinkel. In 1984 kwam het park op de werelderfgoedlijst van de Unesco.

>>Zie fotos van Park Güell op het Spanje foto blog.

- Casa Batllò (1904-1906). Gelegen aan de Passeig de Gràcia werd het pand gebouwd voor de textielmagnaat Josep Batlló i Casanovas. De voorgevel is bedekt met een mozaïek, dat doet denken aan schubben. De balkons zijn als de opengesperde bek van een draak, het dak de rug van één van hen en de zuilen als diens poten. Het mag dan ook niet verwonderen dat het thema de San Jordi is, de patroonheilige van de stad Barcelona en ook wel bekend als de drakendoder Sint Joris. De geschatte waarde van het huis is rond de 70 miljoen euro.

- Casa Milà. (1906-1910)Casa Milà is een gebouw met appartementen. Het werd gebouwd in opdracht van de adellijke familie Milà en ligt net als ‘Casa Battlò’ aan de Passeig de Gràcia. Het wordt ook wel ‘La Pedrera’ genoemd. Die bijnaam was oorspronkelijk denigrerend bedoeld en slaat dat men er eerder een steengroeve in zag dan een huis. Het heeft een golvend dakterras en luchtkanalen en schoorstenen in de vorm van Moorse helmen. In 1984 werd het door de Unesco erkend als werelderfgoed. In 1986 werd het door een bank aangekocht voor maar liefs 7 miljard peseta’s, oftewel 42 miljoen euro.