Picasso in Nederland

























In 1905 kwam de jonge Spaanse kunstenaar Pablo Picasso op uitnodiging van zijn vriend Tom Schilperoort naar Nederland.

Vanaf het voorjaar 1904 woonde en werkte Picasso in het ateliergebouw Bateau-Lavoir in de Rue de Ravignan in Montmartre. Daar was een groot aantal ateliers ondergebracht. Door bemiddeling van Picasso kreeg het Nederlandse kunstenaarsechtpaar Otto en Adya van Rees in de winter van 1904-1905 een atelier in hetzelfde gebouw.

Via de families van Rees en van Dongen ontmoette Picasso de journalist en conferencier Tom Schilperoort (1882-1930). Deze was in het najaar van 1904 in Parijs aangekomen om als correspondent van de NRC en De Telegraaf verslag te doen van het culturele leven in Parijs.

Schilperoort ontving erfenis van 1000 francs en nodigde Picasso uit om samen naar Schoorl te gaan waar hij een huisje had gehuurd. Picasso leende 20 francs van zijn vriend Max Jacob en ging in juni 1905 in gezelschap van zijn Nederlandse vriend naar Alkmaar. Van daaruit zijn de twee uiteindelijk naar Schoorl gereisd. Enige dagen heeft Picassodaarna bij Schilperoort en diens vriendin Nelly in een klein huisje aan de Duinweg doorgebracht.
Vervolgens ging Picasso in het pension van Dieuwertje de Geus in Schoorldam logeren. Daar zou hij blijven tot begin juli 1905. Hij raakte er geïnspireerd door de vlakke Nederlandse landschappen en vooral door de rijzige, blonde vrouwen. Het resultaat was een aantal schetsen en twee prachtige schilderijen, Les Trois Hollandaises en La Belle Hollandaise, beide uit 1905.

Na zijn verblijf in Nederland zorgde Picasso in december 1905 overigens ook voor een atelier voor Kees van Dongen en zijn vrouw Augusta Preitinger, die hij al in 1901 in Montmartre had leren kennen.

Les trois Hollandaises werd in 1914 voor 5.720 francs door een kunsthandelaar verkocht aan Emile Level, een broer van André Level. Daarna kwam het via het Musée National d'Art Moderne in het Musée Picasso te Parijs terecht. La Belle Hollandaise werd oorspronkelijk verkocht aan de Spaanse kunstenaar Paco Durio, maar kwam uiteindelijk via een veiling op 6 mei 1959 bij Sotheby's in Londen in The Queensland Art Gallery te Brisbane (Australië) terecht. Dit gebeurde voor een bedrag van bijna 600.000 gulden. Op 6 juni 1967 werd het werk gestolen door ene Ronald Richard Ferguson. Vijf dagen later werd het door de politie opgespoord.

Boven: Les trois Hollandaises uit 1905.