Jan Sluijters en de Spaanse danseres


Jan Sluijters (Den Bosch, 17-12-1881-Amsterdam, 8-5-1957) won als leerling aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in 1904 de zg. Prix de Rome. De prijs hield in die tijd een bezoek in van vier jaar aan Rome, beschouwd als het Mekka van de klassieke kunst. Desondanks reisde hij in 1906 naar Spanje, wat o.a. bovenstaand schilderij 'Spaanse danseres' opleverde. Op dit schilderij is reeds de op dat moment opkomende avant-guardistische fauvistische stijl te herkennen. In het jaar, waarin hij het maakte, had hij namelijk al eerder de fauvistische landschappen van André Derain en Maurice de Vlaminck, die grote indruk op hem maakten.

Het werk, dat de jonge kunstenaar vanuit Parijs naar huis stuurde, was uiteindelijk daardoor heel anders dan de leraren op de Rijksacademie in die tijd konden waarderen. Hij leek onder de invloed van Matisse en Van Dongen helemaal 'doorgeslagen' te zijn. Men sprak van een "een valsch streven naar gewild nieuwe kleurstemmingen en naar ruwe hartstochtelijkheid". De toelage werd ingetrokken en Sluijters, die overigens met zijn eerste vrouw reisde, werd zo gedwongen om terug te keren naar Nederland.

Sluijters was zoon van een houtgraveur en werd al jong gestimuleerd tot tekenen. Na een verhuizing naar Amsterdam bracht museumbezoek met zijn vader hem in contact met de schilderkunst. Omdat hij aanvankelijk van de kunst niet kon levenhield Sluijters zich in het begin van zijn carrière bezig met het maken van illustraties en boek-omslagen.

Later werd Jan Sluijters vooral beroemd door zijn portretten en naakten. Hij ontving verschillende onderscheidingen. In 1937 ontving hij tijdens de wereldtentoonstelling in Parijs de 'Grand Prix'. In eigen land werd hij geëerd met overzichtstentoonstellingen in het Stedelijk Museum in Amsterdam (1941 en 1951) en het Ridderschap in de Orde van de Nederlandse Leeuw (1952). Het is niet bekend of hij in Spanje is teruggeweest. Wel is Sluijters in 1904 en 1911 met Leo Gestel nog enkele keren naar Parijs gereisd.