Luis Buñuel, tussen droom en werkelijkheid


De surrealistische filmregisseur, Luis Buñuel (Calanda, 1900–Mexico stad, 1983), werd geboren als zoon van een grootgrondbezitter in Teruel. Als kind werd hij naar een streng rooms-katholieke kostschool voor rijke kinderen gestuurd. Daaruit zijn meteen twee thema's, die veel in de films van Buñuel voorkomen, aangestipt: religie (lees: katholicisme) en bourgeoisie. Later werd Buñuel naar Madrid gestuurd om landbouwwetenschappen studeren.

In de Spaanse hoofdstad kwam hij, via studentenverenigingen, in contact met diverse kunstenaars en met het marxisme. Buñuel raakte geïnteresseerd in de schilderkunst en besloot te kiezen voor een bestaan als kunstenaar. Zonder enig bericht aan zijn ouders vertrok hij naar Parijs met de idee om daarvan te leven. Hij zwoor het katholicisme af en wilde ook niets meer met zijn rijke aristocratische afkomst te maken hebben. Buñuel koos ervoor om in absolute vrijheid te leven en kunst was voor hem het ultieme middel daartoe.

In Parijs ontmoette hij Buñuel Salvador Dalí, waarmee hij bevriend raakte. Ze besloten om samen een film te maken, de twintig minuten durende experimentele film Un Chien Andalou (1928). Deze film heeft de onlogische structuur van een droom en is een aaneenschakeling van surrealistische beelden. Het wordt nog steeds gezien als een mijlpaal in de filmgeschiedenis en heeft veel invloed gehad op latere films.

De films van Buñuel zijn gemaakt vanuit een linkse opvatting. Door technieken als montage, muziek en fotografie worden ze meestal wel van de werkelijkheid vervreemd, wat ook het gevalius bij zijn documentaires. Tot zijn beroemdste films behoren het eerder genoemde Un Chien Andalou (1928), de allereerste surrealistische film en Oscarwinnaar, Viridiana (1960) en Belle de Jour (1966). Luis Buñuel zou grote bekendheid krijgen als de eerste regisseur die droom en werkelijkheid in zijn films door elkaar heen liet lopen.

Na het succes met Un Chien Andalou werkten Buñuel en Dalí no samen in L'Age D'Or (1929). Deze film is een stuk minder abstract en bevat politieke en symbolische elementen. Dalí vond echter dat kunst niet gecombineerd kon worden met politiek en dat surrealisme moest voortkomen uit het onderbewuste van de geest. In L'Age D'Or worden metaforen gebruikt, en Dalí was van mening dat daar dan teveel over was nagedacht en het dus niet uit het onderbewuste kon komen. Daarom distantiëerde hij zich van de film.

Omdat de film uiteindelijk in Frankrijk werd verboden, keerde Buñuel terug naar Spanje. Daar maakte hij in 1932 een documentaire over een dorp op het Spaanse platteland dat uitgebuit werd door militairen. Deze marxistisch getinte documentaire werd een groot succes. Maar toen een paar jaar later de Spaanse burgeroorlog uitbrak, vond Buñuel het toch maar beter om te emigreren.

Zo kwam hij in Hollywood terecht, waar hij maar slecht kon aarden. De cineast vond dat zijn artistieke vrijheden er teveel werden beperkt. Daarom reisde hij uiteindelijk naar Mexico. Maar daar liet hij lange tijd niet van zich horen en raakte hij wat in de vergetelheid. Het zou dan ook tot 1950 duren voordat Buñuel zijn comeback zou maken. Dat gebeurde met Los olvidados, een documentaire over straatjongeren in sloppenwijken van Mexico stad. Deze film kreeg veel weerklank, waarna Buñuel besloot om zijn eigen filmmaatschappij op te richten. Daarmee kon hij in alle vrijheid zijn eigen films produceren.

In 1960 brak Viridiana (1960) Buñuel definitief internationaal door. Maakte hij eerst alleen maar abstracte films en documentaires, met deze film had hij ook een psychologisch drama voor zijn rekening genomen. Het thema van dit soort drama's zou bij Buñuel steeds weer zijn dat een bepaald persoon op zijn manier op zoek is naar vrijheid. Deze vrijheid wordt dan uiteindelijk gevonden door zich los te maken van tradities, regels, geloof, etc.

In Frankrijk erkende men opeens de waarde van Buñuels opvattingen en men vroeg hem om terug te keren. Zo maakte hij in 1967 Belle de jour, met Catherine Deneuve en Jean Sorel in de hoofdrollen. Maar ondanks zijn successen, keerde hij in 1974 terug naar de experimentele film met Le fantôme de la liberté. Vervolgens maakte hij nog in 1977 de film Cette obscur objet du désir, waarna hij in 1982 op 83-jarige leeftijd overleed.

Boven: foto uit een scene van Un chien andalou (1928).